Duisteren

Ik wandel de drie minuten naar de postbus om de bijna wekelijkse brief te posten. Na een dag werken in een koud huis voelt mijn open nek verfrissend. De terugweg is veel te kort. Ik kan nu niet stoppen met stappen, en blijf lopen, mijn straat voorbij. Zigzag zomaar, als ik dat gevoel van ruimte rond mijn hoofd maar kan vasthouden. In het duister stap ik woorden, schrijd ik gedachten tot volzinnen. Zinvol. Trying to make sense.

Waarom hou ik zo van het donker? Hou ik wel van het donker. De afwezigheid van visuele prikkels en de blik van de ander scherpt mijn weten. Woelig water kalmeert in overgave, en klaart waarheden in mijn geest. Het duister vervangt de stilte in ons verstedelijkte land. Ik vul het gebrek aan stilte met een beelddempend deken. Een gebrek waarvan ik niet eens wist dat ik het had. Stilte, waarvan ik nooit kon vermoeden dat ik die ooit ging missen. Het duister opent een onzichtbaar landschap van zin en waarheden. En zodra je een waarheid vindt, laat je ze weer los. Want waarheid floreert als je haar vrij laat, en verkrampt als je ze vangt.

Ik voel net zoals velen angst in het donker. Ik beeld mij in dat het zo gaat bij het overwinnen van fobieën: opbouwend blootstellen en tegelijkertijd je brein sussen. Zo sus ik mezelf als ik angst voel opkomen. Soms sist het, en dan hou ik mijn adem in, versnel mijn pas, kijk achterom en denk afkeurend - vooral dat - overmoed, Eva, overmoed! Krak, zegt het fijntjes onder mijn voet. Een slakje. Ach. Soms is een stap, soms is een woord er ook een te veel.